Een dichter is de facto storend, als hij in de diepte borend stuit op betekenis en zin waarvoor hij voordien was hardhorend. II Als dichters in de taallaag boren en alle storende factoren niet toestaan in hun werkzaamheid, zijn zij als dichter al verloren. III De mens, factor van alle misverstanden, legt graag de schuld hiervan in handen van een god die het wel grappig vindt en lachen moet om deze offerande.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 132