De slijpende zon toont geen diepte meer het perkament van mijn huid is blank de schaduw losgesneden Ik ben een ovaal gebleken mijn vuile mens-zijn is voorbij het zal voor een ander zijn Ik ontstond in beweging en zal mij de beweging ontnemen ik ontneem mij de grond waarop ik stond de etiketten waarmee men mij beschreef In de gloria ergens zingt een stemvork na met kelen bezingt men mijn huis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 119