later zijn zij in een bed en zit de vrouw op de man en ze maakt
ritmische bewegingen. Zij doet haar haren los en schudt ze uit
een zonder toch de regelmatige cadans van haar onderlichaam
teniet te doen. Integendeel, deze neemt in hevigheid toe. We
zouden nu enkele alinea's kunnen besteden aan het vergelijken
van de bewegingen met die van een vrij zwemmend kwalletje
of die van de staart van een zich voortbewegende vis of zelfs
met de golving van een Venusgordel Cestum veneris), ware het
niet dat zowel de man als de vrouw haast gelijktijdig geluiden
zijn gaan uitstoten. De gelijktijdigheid van de geluiden wil niet
zeggen dat de man en de vrouw per se aan dezelfde dingen den
ken, maar dat weet de lezer uit eigen ervaring ook wel.
Hoofdstuk 4
Nu is de situatie gewijzigd. De vrouw ligt nu op handen en
knieën op het bed en de man benadert haar van achteren.
Wederom ontaardt dit alles in contrapuntische ritmen en het
insgelijks uitstoten van klanken. Hoewel. De vrouw roept enkele
malen: Ja, ja ja! Deze uitroepen betekenen voor de man in het
bed geheel iets anders dan voor de man onder het bed. Er lag
namelijk ook nog een man onder het bed; we waren het u in
derhaast vergeten te vertellen. Deze laatste komt echter op het
geroep van de vrouw schielijk onder het bed vandaan met in
zijn hand een mes dat, nog vlugger dan ik het u vertellen kan,
een paar maal, zeg vier, vijf met veel kracht in de rug van de
naakte man wordt gedreven.
Hoofdstuk 5
De man met het mes en de vrouw kijken elkaar aan en knikken
naar elkaar. Ze hebben een verstandhouding. Ze rollen het
bloedende lichaam het bed uit op een kleed dat voor het bed
ligt. Dat het kleed geweven is met een dichtheid van 300.000
of 400.000 knopen op de vierkante meter en uit Afghanistan
komt doet hier niet ter zake. Het tellen van knopen heeft nu
absoluut geen zin. Het kleed dient nu slechts als omhulsel voor
het lichaam van de dode man. We gaan er althans vanuit dat
hij dood is.