TREDEN
Na negenennegentig treden stopte Boudewijn met hardop tel
len. In stilte gingen we omhoog, alleen ons geslof was nog te
horen. Het zwijgen doorbrak hij met een soort ahum, gevolgd
door: "Drie jaar voor de aanslag stonden Sanne en ik op het
WTC. We keken uit over New York en wisten nog van niets. De
vrijheid woei ons in het gezicht. Het bleek een kantelpunt te
zijn in alle opzichten."
In mezelf had ik doorgeteld en zag dat Boudewijn met één voet
op de honderdnegentiende tree stil was blijven staan. "Sanne
was zwanger van onze eerste dochter, dat wisten we toen nog
niet. Drie jaar later was alles anders. Wij waren ouders gewor
den en onze wereld bleek toch niet zo onaantastbaar te zijn als
we altijd dachten. Op tv zag ik mensen vallen en wist dat, als
het drie jaar eerder was gebeurd, ik ook een keuze had moeten
maken. Springen of verbranden."
Hij keek me gefronst aan. "Het toeval wilde dat ik er niet was."
Wat moest ik zeggen? Hoogstens dat toeval niets te willen had.
Toen we bovenaan stonden zei hij: "Ik heb opnieuw een kans
gekregen en die ben ik nu ten volle aan het benutten." Wat hij
daarmee wilde zeggen wist ik niet. Achteraf gezien hoefden die
mensen helemaal niet te kiezen tussen springen of verbranden.
De meeste mensen zouden bedolven worden onder het puin
van de verdwijnende gebouwen. Niets is voorspelbaar.
Later zei Sanne tegen me dat ze op het Chryslergebouw hadden
gestaan. Ze hadden de Twin Towers wel gezien, dat wel.