Ze moet teruggekomen zijn, Persefone,
van diep verscholen koude koningin
veranderd zijn in meisjeswarme mei.
Onhandig en verliefd spruit oude grond
ineens het teerste groen, wil zoenen,
zoenen, ja! lacht hij, vergeet hoe leeg
hij was en hult zich rijkelijk, om haar,
in geur van koolzaad op zijn klei.
Uit: Uitzicht genoeg. Van Oorschot, 201 3.