Ik stond met mijn rug naar ons huis en vernam het trillen van de
aarde
haastig wreef ik het spinrag uit mijn ogen
en dacht, een piano zou in deze kamers niet misstaan
als onbesuisd stadsmeisje in een dorp vroeg
ik hen onophoudelijk, is mijn aanwezigheid niet te veel,
staan er hier soms meer huizen dan de aarde dragen kan?
ze liepen ons voorbij met opeengeklemde kaken
wezen met een vinger naar een bedrijvige oliemagnaat
ik noemde hen goor en voelde nattigheid
nadat de stilte terugkeerde,
vleide een katje zijn lichaam tegen mijn been
hij was smoezelig en mijn gevoelens ambivalent
jij vergeleek ons leven met een afvoerputje,
maar noemde het uitzicht mooier dan verwacht
2016