There is always one moment in childhood when the door opens and lets the future in. (Graham Greene, The Power and the Glory) De deur zwaaide open, en ze liet de toekomst binnen. Had mijn toekomst dan een grafstem en een neus als een kapstok? Wat benam me de lachlust om alle gekkigheid die rond me gaande was? Ik wreef mijn ogen uit en zag een vergezicht vlak vóór me, en ik hoorde een canon waar mijn knapenstem op brak: Laat de deur altijd open. Zij laat je toe kom binnen. Hang je verleden aan niemands neus, maak plaats voor de bas met wie de hoge stem voortaan een grave zingt. 2 Een deur zwaaide open. Een baan van licht. Daar hangt je verleden als een vod, een hemd dat je ontgroeid bent, aan de kapstok. Een witte vlag van overgave aan wat komen zal, een slappe vlag die wacht op een vlaag wind. Het doek valt en het stuk moet nog beginnen. Er zitten kuchers in de zaal, en ze kijken toe. Ze horen hoe de toekomst alle stemmen zingt, borst- en keel- en kopstemmen en een die aan de toonladder nog hangende is, hakend naar de ondertonen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 8