3
E
o
O
Q)
rs
<s
ai
Q>
O»
1
O
01
)e laat je hond uit op de Oosterhamrikkade, verscheen boven
het UMCG de zon, het gras was vochtig, in de schaduw violet,
die nacht was op het water een vlies gegroeid.
'Die kameraadschap tussen hond en mens, zo mooi.'
De stem hing ver over de leuning van de Kapteynbrug
tegen de zon aan die nu in het gezicht van de man scheen,
die keek naar Hond, die zo lang het duurde een grasspriet
besnuffelde.
Zijn hond was gewoon bij hem op bed gaan liggen toen ze
elkaar
na zes weken terug zagen, wat hij voordien nooit had gedaan.
Dat was na zijn vechtscheiding. Zijn kinderen zag hij bijna niet.
Ik zei dat ik het voor me zag, dat ik die onvoorwaardelijke trouw
blijvend ontroerend vind. De man zei: 'Ik houd u op.'
1 Ik liep weer door en dacht: een grens is ook een wens,
je voelt je weggestuurd.
Thuis zocht ik naar de herkomst van het woord in K. ter Laans
Nieuw Groninger Woordenboek. Vond alleen 'Hammerk':
nieuw gebouwd dorp op de aangeslibde gronden.
En verderop: de weilanden die 's winters onderliepen.
Gemeenschappelijk bezit. Ik dacht: hoe deden ze dat?
Dat 'merk' wijst naar het latere 'marke': teneinde wat
gemeenschappelijk is te bestieren.
Hangend aan Stad heetten de gronden 't Stadshammerk
de mensen Hammerkers, ook Hammekers.
2016