Ver weg, tussen grond en lucht geperst
liggen solitaire boerderijen platgedoken, nietig
daaromheen en langs de wegen vormen bomen
verticale letters in een taal van horizon.
Mijn oog richt zich op hoge dingen vlakbij
grijze vuurtorens als reikend naar God zelf
met boven wieken die traag rondjes draaien
op het ritme van de wind, die zichtbaar aarzelt.
Grijze reuzen boven leegte, mini-boerderijtjes,
mini-boompjes, mini-autootjes, mini-vogels, mini-
vogelverschrikker kijkt angstig om zich heen
wie is bang voor wie? denk ik vanuit de stad.
Drie kinderen banen, spelen zich een weg
doorbreken lappen zwart en groen, het grijs
met felle jasjes, jurkjes, dunne hoge stemmetjes
die lang boven de stille akkers blijven zingen.
Een lijst denk ik om dit geheel, een gouden lijst
'een golden raand' zoals de Groninger zou zeggen
op dit moment, als kijkend naar dat beeld, zie ik
dat niets lelijker zou zijn op deze hoge, weidse plek.
2016