O
O
O
O
Lang, lang geleden, in een landstreek ver van Zeeland, maar
net als Zeeland aan de rand van Nederland en aan de zee gele
gen, stelde Hendrik de Vries een speciaal nummer van het tijd
schrift De Vrije Bladen samen. Dat geschiedde in 1934. Onder
de titel 'Groningsche dichters' presenteerde hij werk van twaalf
poëten die in destijds in Groningen woonden en werkten. Dat
was niet de enige overeenkomst: het waren allen mannen. Be
stonden er destijds geen vrouwelijke Groninger dichters? Ja
wis, en een van hen was Elisabeth Reitsma (1897-1982). Ze was
én Groninger én dichter én landelijk bekend door haar bij de
bekende uitgeverij C.A.J. Van Dishoeck verschenen dichtbun
dels.
In de in 1941 uitgebrachte bloemlezing Groningsche poëzie is
gelukkig wel werk van haar opgenomen. Maar daarin is ze de
enige vrouw - werk van andere contemporaine Groninger
vrouwen, zoals Nelly Dekker (19de eeuw-20ste eeuw), Lidy van
Eijsselsteijn (1904-1986) en Tine Hagedoorn (1865-1947) blijft
buiten beeld. Ook in latere Groninger poëzieanthologieën blijft
het vrouwengehalte opmerkelijk laag. En niet alleen in Gro
ninger bloemlezingen, het verschijnsel doet zich in vrijwel alle
verzamelbundels én bij solowerken voor: het gehalte van door
vrouwen geschreven en door reguliere uitgeverijen gepubliceer
de dichtbundels schommelde de afgelopen 115 jaar tussen de
vijf en dertig procent.
En dat ligt niet aan een tekort aan vrouwen die sterke gedich
ten schrijven - want zowel toen als nu doen die in aantal niet
voor mannen onder. Sterker nog: wie kijkt naar de Nederland
se dichters die bundels uitbrachten die uitgevers grof geld op
leverden komt tot dit rijtje:
Nel Benschop (1918-2005), Enny IJskes-Kooger (1913-2010),
Fritzi Harmsen van Beek (1927-2009), Co 't Hart (1929-2015),
Toon Hermans (1916-2000), Judith Herzberg (1934), Tjitske
Jansen (1971), Rutger Kopland (1934-2012), Neeltje Maria Min
(1944), Jean Pierre Rawie (1951), J. Slauerhoff (1898-1936), M.
Vasalis (1909-1998), J.W.F. Werumeus Buning (1891-1958).
Dertien namen; van acht vrouwen en vijf mannen. Vrouwelijke
dichters fabriceren dus in ruime mate werk dat beklijft. Maar de