OS De gordijnen zijn stil, de kamer
13 houdt de adem in, de deur
jQ hangt sprakeloos in zijn scharnieren
de uren kruipen door het oog
van de tijd, er zweeft vertraging
rond het bed, de stilte ruist
het wachtwoord is verlangen
zonder schaamte, zonder verzet
geluidloos uitgesproken
wat werd gedroomd blijft vooralsnog
versluierd aan het zicht onttrokken
maar zal weldra aanraakbaar zijn
met tastende vingers, een tong die
verkent zal het landschap tot
leven worden gewekt, aandachtig
langzaam, zonder haast, als een antwoord
op vragen die niet zijn gesteld
zal het worden opengelegd en
als een akker ontgonnen, geploegd
geëgd en ingezaaid
de kamer ademt uit
X een lichte huiver trekt over het veld
dat plotseling aangloeit en ontvlamt
in ronkend vuur wordt omgezet
QJ
an
de intocht is begonnen
t°p hs
een