leerde hem kennen begin van de jaren '70, toen de Sfankern
ontstond in Antwerpen, en later in Gent. Hij was toen gehuwd
met Simonne Bols, zij had een dochter Monique van een vorige
relatie en ze kregen een zoontje, Tony, dat later overleed
Julien huwde later met Mia Wuyts, met wie hij tot zijn dood
in zijn ouderlijk huis woonde in de Karei Meyvisstraat in
Hoboken."
Bertin meldt ook dat Julien niet gehéél van het schrijverstoneel
was verdwenen ('Zijn laatste publicatie, bij mijn weten, was
een gedicht in een speciale nieuwjaarsbundel van december
2011'), maar deze opmerking hangt wat in de lucht en er wordt
niet verder ingegaan op Juliens literaire activiteiten na 1990.
De onder diverse pseudoniemen publicerende literator Jeroen
Kuypers, die lang bevriend was met Julien, schreef mij daar
over: "Ongeveer een jaar daarvoor kreeg hij een hersenbloeding
en belandde in het ziekenhuis. De gevolgen trokken weg, maar
de aandoening was ernstig genoeg om een kleine invaliditeits-
uitkering te krijgen. Bovendien is hij toen getrouwd en zijn
vrouw werkte. Kortom: de noodzaak om te ploeteren viel weg.
Hij schraapte voordien op alle mogelijke manieren (Sexy West,
verhalen, vertalen, redigeren) een schamel inkomen bij elkaar.
Negatief voor hem was wel dat met het wegvallen van die
noodzaak ook de ambitie en energie een tik kregen. Het schrijf-
tempo ging omlaag. Bovendien ging hij de schrijftijd die er
overbleef in projecten van lange baan steken. Bij mijn weten
heeft hij in de jaren negentig aan een drietal romans gewerkt
en liggen die in diverse stadia van afwerking nog wel ergens,
maar, geen uitgever was werkelijk geïnteresseerd. Bijkomende
zaken: zijn heroplevende literaire belangstelling. Hij was ooit
als beloftevol dichter begonnen. Te weinig vernieuwing: hij
las te weinig andere auteurs. Aftakeling, oud worden, te veel
drinken."
Wellicht zal de lust tot schrijven ook getemperd zijn door het
vele jaren produceren van teksten die hij alleen maar produ
ceerde om geld te verdienen, en door het uitblijven van groter
succes. Die gedachte sluit aan bij de herinneringen van de Ant
werpse dichter Tony Rombouts, die mij schreef: eind jaren
tachtig vertelde hij me dat hij van zijn pen wou kunnen leven,
maar dat het hem niet lukte omdat hij door geen enkele offi
ciële uitgever werd aanvaard en dat hij ook geen verhalen of