ster waarvan de grijpende vingers als penissen zijn getekend. De literaire voorbijganger zal alleen al door die omslag aan deze bundel voorbij gaan, onbewust van de flinke dosis ironie. De oudere liefhebber van SF zal er de persiflage op de omslagen van de Amerikaanse pulpmagazines uit de 'Golden Age of Science Fiction' wel in herkennen. Julien, geboren in 1944, kind van de flowerpower, de seksuele revolutie, de linkse stu dentenopstanden, het wegvallen van vanzelfsprekende auto riteiten, ook in de literatuur, groeide op met die tijdschriften. Begin jaren tachtig begon Julien met DRUKWERK, waarvan hij de eerste twee nummers zelf vervaardigde met de inmiddels vergeten techniek van de hectografie. Het tijdschrift bood een diversiteit aan literaire genres, waaronder poëzie, en dat wekte mijn belangstelling. In maart 1983 stuurde ik hem een paar gedichten en gaf meteen ook kritiek op het drukproces dat hij gebruikte. Julien antwoordde met een financiële rechtvaardi ging voor de door hem gebruikte hectografie, maar kondigde wel aan dat nummer 3 gekopieerd zou worden ('wel zal ik die heerlijke alcoholdampen missen'). Op de door mij ingestuurde gedichten reageerde hij met: "Je gedichten zijn uitstekend - normaal neem ik altijd maar één of twee dingen uit een zen ding, maar deze wil ik graag allemaal publiceren." Na het derde nummer, dat er inderdaad veel beter uit zag, stuurde ik hem ook een mainstream-verhaaltje en ik vroeg hem om wat adres sen van tijdschriften die poëzie publiceerden. Op 10 september 1983 reageerde hij. DRUKWERK is natuurlijk weer hopeloos achteruit, niet vanwege drank, vrouwen, luiheid of andere aspecten van mijn imago, maar door een hoop onvoorziene financiële beslommeringen Maar nummer 4 komt wel, geen nood. Het zal je waarschijnlijk verblijden te horen dat al je ge dichten daarin een plaats gevonden hebben." Het verhaal vond hij "lekker onderkoeld, zonder de overbodige pathos die je meestal bij dit soort thema's aantreft. Net wat ik nodig heb voor nummer 5 En hij stuurde de adressen van tien 'bladen die veel poëzie opnemen'. Op 27 april 1984 schreef hij: "Mijn hartje, zoals je merkt door het ontvangen van deze brief ben ik niet dood. Inderdaad DRUKWERK heeft een wel heel lange winter slaap achter de rug, waarvoor nogal dramatische redenen (over-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 47