eigen buurt. Ze luisterden naar de grappen van de eigenaar of naar de laatste hits, dolden wat met andere jongens, staken om het uur een sigaret op - wat ze overdag niet deden - en kletsten over de meiden. Op een keer legde Ruben uit waarom het niets kon worden tus sen Wendy en hem. Hij had verkering met een Engels meisje, dat hem iedere week een brief schreef. Hij had haar naam wel eens laten vallen, maar Egbert kon zich niet voorstellen dat het serieus aan was. Bovendien, wat had je aan een meisje in Enge land? Ruben ging zelfs zover dat hij Egbert één van haar brie ven liet lezen. Deze vond wat hij las buitengewoon onnozel. Het handschrift van het meisje leek bovendien verdacht veel op dat van Ruben. Dat ontdekte hij toen Ruben op de envelop een rijtje favoriete brommermerken noteerde. Hij verzweeg zijn vermoedens, want ze waren op elkaar aangewezen. De hele wereld draaide alleen om hun vieren. En misschien was Wendy nog te jong. Ze zei dat ze vijftien was, maar haar zus gaf stiekem achter haar rug veertien aan. Ze gebruikte gewoon dezelfde truc als hij. Op een middag vluchtten ze - ook zij moesten die dag in de zon hun meerdere erkennen - richting veerhaven. Ze waren de laatste passagiers die aan boord gingen van de kleine witte veer boot. Ondanks de drukte op het bovendek was het niet moei lijk om een bank te veroveren. De meeste toeristen hingen bewonderend over de reling, tuurden naar de schittering van de metaalkleurige golven en probeerden hardop de namen van de passerende schepen te ontcijferen. Egbert en Ruben hielden alleen Lotte en Wendy in de gaten. Ze vonden het belachelijk om zich te verbazen over het uit zicht. Dit was hun rivier, net zo vertrouwd als de straten van hun stad. Ook de krankzinnige uitbarsting van de scheeps hoorn negeerden ze. Tijdens de terugvaart verdwenen ze zelfs naar de passagierssalon en lieten zich op de achterste, groen- leren banken vallen. Ze kochten cola aan de bar, slurpten luidruchtig en al gauw zocht de hand van Egbert gewoonte getrouw contact met de borsten van Lotte. Toen hij zich toevallig een keer omdraaide keek hij recht in het verweerde, grijnzende gezicht van een oudere man. Die stak vol waardering zijn duim op.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 30