voorhoofd. Om de hoek van het gordijn verschijnt plotseling het vriendelijk lachende gezicht van de verpleegster. Is het gelukt meneer de Jonge? Ik zit daar met een droog stuk papier-maché tussen de benen en schud het hoofd. Zal ik het gordijn maar dicht laten? Over een uur mag u uit bed. Een uur kan heel lang duren! Voor mijn mede kamerbewoners ben ik nu afwezig. Ik hoor voor de zoveelste keer dat mijn overbuurvrouw vier keer bloe derig is gestoken. De dame naast me mag vertrekken. Haar zoon, hij kon toch praten, wenst iedereen fijne kerstdagen. Het gordijn gaat open. Meneer de Jonge, ik zal uw wond nog even controleren en dan mag u zich omkleden. Ik wist niet dat ik dat nog zo snel kon! Ik ben op tijd op het toilet. Als ik het een beetje goed inschat, was zelfs een krat met urinalen onvol doende geweest. Ik mag nog een halfuur over de afdeling wandelen. Opgelucht. Stap af en toe mijn kamer binnen waar de nu alleen liggende mevrouw me weer vertelt dat ze die dag vier keer is gestoken. Meneer de Jonge, gaat het goed met u? Het infuus mag eruit. Er is niets meer wat ze voor me kan doen. Ik bedank haar voor de goede zorgen. Ondertussen speel ik met de gedachte een actiegroep op te richten ter bevordering van de terugkeer van het glazen urinaal.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 20