E
ra
t/)
0J
«O
Q>
Cm
de jaren waar ze draven
lange haren sokken opdoffers stof
licht vliegt over de dag
de hoefslag
aarde buigt onder lage wolken
hoor de doffe klop
mager mergel leven golvende manen
over de hals beweegt de hand van de jager
handpalm groeven aarde heeft hij getekend
met roet van het avondvuur
verbazing eerbied tijd om te doden
bewaard in een steenlaag
hartslag loopt door de aderen
hij blaast adem in stro warm bloed oker
hij zal overleven raast door de kudde deinende ruggen
gesperde neusgaten scheppende adem
tovenaar stampt aarde regentrommels
de bodem schommelt zware modder
jachtbloed van een open wond
het is goed hij zal opnieuw beginnen
een dag van sporen schurende adem
hij blaast stof van de aarde
over gekleurde paarden.
rf%
•mm
•mm