Snertgedicht Als kleine kleuter was ik al alert Op wat mijn brave ouders tot mij zeiden: Dat moeder zo vaak erwtensoep bereidde Opdat ik maar een grote jongen werd. Vandaar ook dat ik toen te allen tijde Van het hors d'oeuvre tot aan het dessert Mijn mond begerig open heb gesperd Zodra mama de soep begon te snijden. En dus wil ik nu dankbaar aan de erwt Als basisgroente deze lofzang wijden, Want het is onmiskenbaar en apert Waartoe mijn vaste eetgewoonte leidde: Dat ik zo groot ben, zeg ik onbescheiden, Komt enkel en alleen maar door de snert. Driek van Wissen 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 91