Oud geld
I
Ik mis onze prachtige, oude biljetten
Met vuurtorens, bloemen en vogels, zoals
De poelsnip en watersnip en de portretten
Van Sweelick, De Ruyter, en Vondel en Hals
Hoewel ook helaas onze eigen Spinoza
Is afgedankt, definitief en voorgoed
Bewaren nog sommigen als curiosa
Een geeltje, een meier, een rug en een joet
Hoe vaak heb ik niet de ontwerpen bewonderd
Van Enschede, Oxenaar, Drupsteen en Kruit?
Ik gaf de biljetten van vijftig en honderd
En tweehonderdvijftig met tegenzin uit
Nu moet ik die lelijke euro wel dulden
Die saaie, wanstaltige briefjes van niks
In plaats van die frisse en kleurige gulden
De stuiver, het duppie, het kwartje, de riks
(Maar onze premier heeft zijn vuist niet geheven
Zodra hem de voorstellen werden gedaan
Waar wij onze gulden voor op moesten geven
Ik zou voor geen geld overstag zijn gegaan)
Kees Tom
80