TWEE PORTRETTEN
1.
Ze had een hoofd dat als een luipaardvel gevlekt was
Zo weinig haar dat half de schedel onbedekt was
En ze bewoog alsof ze een mislukt insect was
Ze zweeg goddank, omdat ze niet zo goed gebekt was
Ze zag eruit of ze met tegenzin verwekt was
2.
Een weduwe uit Wekerom
Die wilde graag naar Kekerdom:
«Ik denk dat ik er zeker kom -
Ach, Wekerom... men keek er dom
En zelden vloog een week er om»
Cees van der Pluijm
53