TREURNIS
Uit ons tehuis
De oudjes hadden me een pret!
Geen pruik bleef op zijn plaats,
noch kunstgebit, noch corselet.
De humor? Driekaraats.
Men lachte zich een ongeluk,
een breuk, een bult, een kriek,
z'n lever, hart en longen stuk
en zich ten slotte ziek.
Twee doden werden er betreurd,
meteen na het begin:
Quirinus Priem had zich bescheurd
en Krina bleef erin.
Mijn hele leven liever down
dan doodziek van zo'n cliniclown.
Kees Jiskoot
41