O <5 O» O O» O 00 00 1 De toediening van water LU h" De zonneschermen blijven neer, de kamer is vergeeld; wie mij voortbracht is nu sprakeloos, water gebaart ze, water maar zelfs in mini-slokjes hikt en kokhalst haar gelooide slokdarm Ver reikt haar aangetaste tong: water water, balorig klemt ze haar kaken als ik de mondspons uit haar neem moeizaam schudt ze haar hoofd om zoveel krenterigheid Ik balsem haar lippen met labello de morfine doet de rest om me langzaam te verwezen Het komt goed, mamma, knik ik, nog valser dan het Grand Café van het tehuis dat de vertoning hedenavond omroept van Toen was geluk heel gewoon

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 90