Ik riep die herfst niet op, die was er, Om in de damp van de dunne thee De jaren te examineren, De tanden van gegeven paarden In de verwarring, in de mist. Over de bocht op de Rapenburg De groentjes die met groene verf De boodschap van gele bladeren trachtten te camoufleren, verfraaien Met hun begin de herfst in de herfst. De oude boom naast de Alma Mater Heeft een loper uitgelegd Van rode bladeren: Ubi sudavit maar Wist hij later waarvoor? Het paadje daar naar buiten is zo kort En aan het eind ontbrak de horizon.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 79