warmte, het licht en de schaduw zijn, van de voor zich uit starende huizen en de diep dromende schepen. Even. Het is de oudere jongen die de poort weer opent. Ook hier een lome overkant. Twee benzinepompen sluimeren voor een zon overgoten glazen huisje waarin niemand zit te wachten op de klant die toch niet komt. Het zojuist overgestoken viertal loopt rakelings langs het kantoortje, drukt neuzen tegen het warme glas en slaat dan de hoek om naar waar zich een stukje kade bevindt met een brede stoep, breed en lang genoeg voor de spelen die nu nog in hun hoofden zitten, evenals in het hoofd van de broer van het meisje dat net opgehaald is. De broer is de straat ingelopen om zijn vrienden te halen, heeft een knikker zak bij zich en een aangebroken doosje lucifers dat diep in zijn broekzak verstopt zit. Deze zomerherfstdag kan niet warm genoeg zijn. Wat doen de moeders? De moeders liggen languit achterover op de bleek, tellen met gesloten ogen de dagen tot de eerste van de nieuwe maand, zitten met blote armen en benen op houten stoelen in de volle zon tussen hun keuken en buur- mans blinde muur in tijdschriften te bladeren op zoek naar vertier voor een uurtje maar liever nog wat blijvend blauw. En de overkant van het kanaal ziet ze op de lage vensterbank van de etalage van de kruidenierswinkel zitten, de oudste en de blonde vriend met in hun midden de jongste en het meisje van de hoek. Ze weten dat het niet mag van de winkelier, verbinden deze zondag met een zalige vrijheid maar zouden schuldbewust opspringen indien iemand hen zou berispen. Niemand komt. Niemand komt, behalve de jongens die de knikkers bij zich hebben en het viertal voldoende van de kleinste plus wat uitleg toebedelen waarna ze zelf in besloten kring voor het huis op de hoek volleerd aan de slag gaan, de stoep voor de etalage aan de jongeren overlatend. Vertier voor een uurtje? De oudste, niet bijzonder warm lopend voor het knikkerspel, ziet hem de hoek om komen, de jongen die de ervaren spelers in grootte overtreft en, hoewel het zondag is, een schooltas onder zijn arm draagt, een kleine versleten schooltas. Binnen kort krijgt ze er zelf een en weet niet precies waarom ze daar niet reikhalzend naar uitziet, waarom ze voor de eerste keer het

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 70