BALLUSTRADA OPTIMA FORMA Lezen herlezen. Poëzie lees ik nooit chronologisch. Dat zal bij de meeste poëzieliefhebbers wel zo zijn. Ik lees hier wat, daar wat, tot ik het gevoel 'einde bundel of bloemlezing' krijg. Daarna hoop ik natuurlijk nog verstekelingen op te sporen. Een twintigtal dichters blijf ik lezen en herlezen, maar de inspira tors uit mijn jeugd zijn schimmen geworden: Lucebert, Neruda, Vallejo en Lorca. Spaanse en Zuid-Amerikaanse dichters moes ten plaats maken voor Engelse en Ierse. Yeats, Dylan Thomas, Ted Hughes, Seamas Heaney, Craig Raine, Edward Thomas, Philip Larkin. De Nederlanders ben ik grotendeels trouw ge bleven: Bloem, Verhagen, Eijkelboom, H.H. ter Balkt. Korte verhalen. De Amerikanen Cheever, Salter, Wolff, Carver herlees ik jaarlijks. Bij romans en novellen staan de Italianen voorop. De scherpte, de nietsontziende humor, de poëzie binnen het proza. Calvino, Sciassia, Ferrucci, Pirandello, Fenoglio en nog dertig of veertig andere schrijvers. In eigen land: Elsschot, Nescio, Boon, Reve. En vooruit A.L. Snijders. Dagboeken: Koos van Zomeren, August Willemsen, Léautaud, Svevo, Barbellion, Cheever, Hughes Herlezen gebeurt vaak willekeurig. Ik bekijk mijn dubbele rijen en pak vrij lukraak een al dan niet vergeten boek, proef een paar regels, en kan het werk soms niet terugzetten. Mijn favo riete romans lees ik drie, vier keer, in uitzonderlijke gevallen loopt het op tot veertig of vijftig rondes. 'Herlezen' is dan eigenlijk een eufemisme. Wat verwacht ik als ik voor de vijf tigste keer aan Een zomer in de provincie van J.L. Carr begin? (Opnieuw uitgegeven als Een zomer op het land. Een verarming qua titel, vind ik.) In ieder geval het bekende, het gewaardeer de, maar ook het nieuwe en het over het hoofd geziene. Het is niet zo dat ik dezelfde tekst steeds opnieuw op dezelfde manier wil ervaren. Ik hoop altijd dat herlezing naast de gekende sen-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 6