Laatst vond ik een winkeltje in dingen in een
voor mij eerder onbekende straat. Anonieme
mensen droegen hun geheimen
dicht op de huid, kinderen vielen als knikkers over
mij heen - ik was volstrekt alleen.
Vertwijfeld stond ik voor het stoffige raam. Ik zag
alles wat ik nog niet bezat; een hart in
vestzakformaat, een eenogige bril in ijzerdraad, een
houten been. Gelukkig was het winkeltje voorgoed
gesloten
of ik had de tijd uit de staande klok gekocht, de
vrouw van mijn leven, het plastic dinosaurusbot,
een oude wrat voor vijftig cent, een pen voor de
woorden die ik leen.