Boven de toppen van de berg de strakke lucht waarin een zilveren stip secuur twee witte banen trekt Het halftien-vliegtuig naar Milaan, zeg je ik knik: wellicht maar denk: misschien mijn vader, beide scharen van de ploeg tot op het staal geschuurd en kijk nou eens hoe hij daar opgewekt en trots met vaste hand zijn oude Steyr stuurt en in Gods blauwe akkerland kaarsrecht zijn eerste voren ploegt Ik wuif naar boven, prijs hem duim omhoog je lacht bevreemd: ze zien je niet hoor schat Ik zeg: o nee, hoe weet je dat?

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 50