r
A
O»
«3
CM
Over de schouder zag ik een continent
dat was genaderd met de punt precies
passend in een hoek van het vasteland,
enkel een smalle strook water latend,
zodat het was of een sloot van hier
naar twee kanten tot de einder liep.
Ik keek uit over de voren van het land,
bomen die er ook langs wegen stonden,
het kriskras van strepen in het blauw,
een hond blafte, een auto met een vaart
reed als een stip van links naar rechts,
wat wind bewoog het blad van struiken.
Geheel belangeloos en niets verlangend,
dacht ik. Een schaduw van de bewolking
kroop groot en donker over de kluiten.