_2
co
a>
c
c
O»
<N
•mm
Zeepijn
luchtpijn
aardepijn
ijzerpijn
vleespijn
zenuwpijn
hertenpijn
hij burlt, jankt loeit
slangenpijn
hij sist
kraanvogelpijn
hij keft, trompet, kleppert klept
varkenspijn
hij gilt, schreeuwt knort
runderpijn
hij loeit, brult en blaart
uilenpijn
hij oehoet
ezelspijn
hij balkt
zebrapijn
hij hinnikt
wolvenpijn
hij huilt
walvispijn
hij zingt