Aan de overkant ligt de buurtschap Zijpe bij Bruinisse. Bij gunstige omstandigheden lijkt het maar een steenworp ver. Zijpe was tot 1988 de bestemming van de reguliere veerdienst over het gelijknamige zeearmpje. De dienst werd opgeheven omdat zij door de aanleg van de Philipsdam overbodig was geworden. Het laatste veerscheepje is twintig jaar later, in 2008, gesloopt in Hoboken. Het zou worden gebruikt als werkponton door het waterbouwbedrijf Hye in Antwerpen. Helaas verkeer de het bootje intussen in deplorabele staat en zonk in de Antwerpse haven. Een betekenisloos en betekenisvol einde. Maar, zo beloofde het profane waterbedrijf, één van de schroe ven en een hoorn zouden naar naar het museum in Bruinisse gaan. In plaats van de oude veerdienst is er nu in de zomermaanden een toeristisch pontje op Zijpe: het voormalige garnalenkotter- tje Diana Afina, dat ook wordt gebruikt voor sportvisserij. Dit voetgangersveer heeft een eigen steigertje aan het noordelijke hoofd van de haven. Het wordt uitgebaat door de eigenaars van het hotel-restaurant 't Veerhuis bij de haven. Dat hotel oogt aan de buitenkant ruim en gerieflijk. Maar wie wil er in vredes naam een hotelkamer boeken, hier, aan het einde van de wereld en aan het einde van een arm van een zeearm? Ik. Ik zou hier wel vaker willen rondwaren buiten het duik- en pontjesseizoen. Hier is immers alles wat je nodig hebt, of liever, hier ontbreekt wat je niet meer nodig hebt. In de veerhaven wordt nu de mosselhangcultuur beoefend. Een haven zonder mogelijkheid om af te meren, dat voorkomt meteen een hele boel problemen. Je bent hier werkelijk in de thuishaven, je kunt nergens meer heen, het is gebeurd, afgelopen, fini. Tijd om te kijken, te luisteren, te ruiken. Het nadeel is wel dat je je op enig moment toch onder de uitbaters en hun personeel zult moeten begeven. En die lome conversaties die zich dan ontspinnen bén je al zo moe, die kén je al zo door en door. Het weer. De gerechten op de kaart. De toestroom van gasten of voor mijn part van muggen. En, in uiterste uitgeluldheid, de toestand der gewassen waarvan nie mand der aanwezigen ook maar enig benul heeft. De grauwe,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 12