1. Zij is de godin van de nacht en de jacht die hem in haar boeien slaat knevelt met likkende vingers haar geschoren vallei draagt klaagzangen aan, de balts van het korhoen in haar huilende oksels de sirocco van haar adem jaagt tussen de lakens, een klamme zucht van zwermen cicaden lees me voor hijgt ze rusteloos jij geblinddoekte verstekeling van mijn ronkende gewelven verdwaal je verlangen in de bronstige tuin van mijn lusten

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 86