Niet om het tot het einde toe te dragen
OÉ noch om het te behoeden
is dat
p" De opdracht zoekend zoek ik niet een oor
en ademhalend
Q haal ik slechts adem
Ik ben sowieso de schuld van ongeluk
en sowieso ben ik de schuld van vreugde
door dat wat ik denk
door dat wat ik nu hoop
Q door dat waarmee ik scherts
Qj tot het daar eenmaal in doordringt
Alleen wat dringt daarin door
Een vrouw zal haar handen wringen
een meisje beledigd huilen
Z een jongen wie weet wat omarmen
een man toornig vloeken
Wat ik optil veroorzaakt de val van een ander
wat ik laat vallen zal hem opheffen
Ik ben niet meer
voor verraderlijke Echo's
Ik ben voor de Stem
voor niet dichtgestopte oren
voor spiegels van glimmende elbogen
niet voor frakken
>v/>
hs
Terwijl daar de adamsappels op en neer springen
moet ik denken aan een appel
aan de grootte van de zorgen eerder dan
aan de geringheid van de zekerheden
Het was de tijd van de aangename sterren
van verdorven Marietjes
van verstoten kinderen
3
O
Q)