Het leek een klaroenstoot. Toen ik de zware gordijnen opende zag ik in onwerkelijk zeer helder licht aan de reling bekenden die al weer zo lang geleden waren verdwenen. Ik dacht aan de monnik en zag hoe het licht van voor de schepping scheen maar hoe moest ik dit later beschrijven aan haar die nu nog achter mij sliep? Een kasteel dat uit de hemel komt, als een mand, dat is werkelijk maar in dat oorverdovende licht die vormen van verleden tijd? Ik keek als het Russische kind van vier dat in de spiegel voor het eerst zichzelf ziet, geloof en ongeloof in zijn ogen. Aanwezig en onvoorstelbaar, net als u, als ik, als zij die gingen, net als dat schip in zeer helder Zeeuws licht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 63