LUI EN SLORDIG Mijn hele leven lees ik nagenoeg alles wat op mijn weg komt: q kranten, tijdschriften, wetenschappelijke verhandelingen, ro- mans, korte verhalen, poëzie, strips, essays, dagboeken, brief- k. wisselingen. Het maakt me niet uit wat en van wie: buiten mijn O studie heb ik me nooit afgevraagd of iets wel tot de literatuur behoort of niet. Soms word ik ontroerd, een enkele keer gecon- fronteerd met een briljante gedachte, gevoed met ideeën, maar soms ook teleurgesteld. Deze laatste ervaring had ik na het lezen van de tekst die Philip Huff heeft uitgesproken tijdens de Albert Verwey-lezing 2014. Het gaat hem in zijn lezing over de waarde van een literaire cultuur, en dan in het bijzonder over de waarde van het lezen van romans. Het gaat hem niet om het lezen sec, maar om een literaire cultuur en om romans. Nu is 'literaire cultuur' een lastig begrip dat uit de literatuurweten schappen komt en verdient eigenlijk uitleg. Iets wat Huff na laat. Barend van Heusden heeft meer dan tien jaar geleden een boek met deze titel Literaire cultuur: Sun 2001) geschreven, waarin hij literatuur beschouwt als een proces van betekenis geving. Literatuur is voor hem in eerste instantie niets iets waar mensen naar kijken en luisteren, maar waar ze méé naar het leven kijken en luisteren - literatuur, geeft Van Heusden aan, is het maken van voorstellingen van het leven. Deze literaire voorstellingen zijn handelingen, en wie literatuur bestudeert, bestudeert dan ook een bepaalde vorm van gedrag: de literaire cultuur. In plaats van een dergelijke inkadering te geven komt Huff met een uitspraak van een socioloog over cultuur en gaat vervolgens weer over naar de literaire cultuur. VO Hoewel het Philip dus gaat om het lezen, vangt hij aan vanuit het perspectief van de schrijver en schetst dan een zeer negatief beeld van een incestueus wereldje. Voor hem als schrijver gaat IS. l/>

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 58