O O LU LU >N O) Belicht groen kraakt binnen, etherisch vlucht weg in de verblindende armen van de zon. Mijn ogen doven tegen het glas, verlangen te vangen, te straffen, te beminnen, maar het is te laat. De tunnel opent zijn mond en ik stop. Er lopen voeten in het rond. Ze leiden me de weg de middenweg, naar een hal, bol, die in haar baarmoeder de galm van zwarte pakken wiegt. Maar plots sijpelt de zon langs ijzeren ramen, sluit de heren in haar armen en tilt hen op als geesten. Schimmen van een geboorte. IO

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 57