NOORD Hoewel ik éénogig ben en niet in staat naar het leger te gaan is mijn lot beter. Klasgenoten, die me om mijn éénogig-zijn plachten te bespotten, worden gemarteld in het leger. Ik doe zaken, heb liefdesaffaires, geniet van mijn leven zoals het is. Waarom roept de partij-secretaris me nu opeens? Ze zeggen dat jongens met één oog zoals ik naar het leger kunnen. Wat is het toch een grappige tijd! Hoewel ik geen linker oog heb, kan ik heel goed schieten. Als ik nog maar het juiste oog bezat, dan rolde ik zo door de test. De oogbal is als een kogel voor een normaal leger. Men dient toegewijd te zijn aan Kim Jong-il, ook het ene oog links. Nu is mijn lot dat van een hond zonder ogen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2015 | | pagina 35