oo zat te schrijven aangezien de beste jongen er een gedetailleerde beschrijving van gaf, alsof hij er zich met woede en verachting aan probeerde te onttrekken - zijn handschrift verried een zeer opgewonden gemoedstoestand. Ik moet zeggen dat voor een jonge Engelsman zijn brief nogal gewaagd was en met woeden de en wanhopige ironie bespaarde hij ons geen enkel detail. Hij had, zo schreef hij, al minstens een uur lang ronduit wel lustige geluiden gehoord en het gedoe op het krakende bed hoef ik niet voor je te beschrijven; met ons oor tegen de muur hebben we allemaal dit soort uitspattingen van het liefdesspel te verduren gehad. Het kraaien van genot van zijn 'engel achtige buurvrouw' leek hem diep te hebben gegriefd, vooral omdat hij verkeerde in een toestand van eenzaamheid, neer slachtigheid en complete walging: hij gaf ook toe dat hij hei melijk verliefd was op de onbekende. "Ze was zo mooi dat ik haar niet eens heb durven aanspreken", schreef hij. Zoals normaal is voor een jonge welopgevoede Engelsman van zijn leeftijd, vervloekte hij bitter "die gemene wereld waar ik van walg en waarin ik van nu af aan weiger nog langer rond te lopen." Kortom, we begrepen heel goed wat er in de geest was omgegaan van die jongeman, die klaarblijkelijk overgevoelig en zeer onverdorven was, buiten zichzelf van een zaamheid en innerlijk verscheurd door zijn behoefte aan ge negenheid en ongetwijfeld ook verliefd op die geheimzinnige 'engel' waar hij door zijn verlegenheid niets tegen had kunnen zeggen en wier aardse stem hij nu hoorde, dwars door de muur heen en je weet al hoe dat klonk. Hij had dus maar het koord uit het gordijn getrokken en de onherstelbare daad begaan. Ik las de rest van de papieren, ondertekende de verklaring en alvorens naar buiten te stappen, bleef ik even staan luisteren. Geen geluid door de muur. Ongetwijfeld waren de geliefden allang gestopt met vrijen en daarna lekker in slaap gevallen. Elk mens heeft zo zijn beperkingen. Ik stopte mijn vulpen in mijn zak, pakte mijn dokterstasje - dat noem ik op z'n Frans mijn meurenville - en stond klaar om te vertrekken samen met de politieagent en de hospita, die slaapdronken en erg slecht ge mutst was, toen er plotseling - hoe zal ik het zeggen? - een vlaag van nieuwsgierigheid over me kwam. Natuurlijk vond ik heus wel geldige excuses comme il faut. Uiteindelijk waren die jonge dame en haar metgezel voor een plezierige nacht slechts

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2014 | | pagina 83