de muur zou ik eigenlijk moeten zeggen, in letterlijke en fi
guurlijke betekenis. Het speelde zich af op zo'n ijzige silvester-
avond wanneer een mensenziel wordt bevangen door een bij
na onverdraaglijke behoefte aan vriendschap, warmte en het
bovennatuurlijke. Ziehier, in een paar woorden, waar het om
gaat. Ik begon mijn carrière als politiearts bij Scotland Yard en
vaak werd ik in het holst van de nacht van mijn bed gelicht en
verzocht me over één of andere arme drommel te buigen die
door niets ooit nog in zijn slaap zou worden gestoord. Bij een
vroeg, vuil geel ochtendgloren in december - zoals je dat ner
gens beter meemaakt dan in Londen - werd ik bijvoorbeeld
eens opgeroepen om een overlijdensakte op te stellen in één
van die afschuwelijke gemeubileerde huizen van Earls Court
waarvan ik de tristesse en de lelijkheid nauwelijks voor je hoef
te beschrijven. Ik trof daar het lichaam aan van een jonge
student - een jaar of twintig oud - die zich diezelfde nacht had
opgehangen in zo'n armzalige kamer met een gaskachel die
gaat branden wanneer je er een shilling in stopt. In die ijskoude
omgeving was ik aan de tafel gaan zitten om de akte in orde
te maken, toen mijn aandacht werd getrokken door een paar
velletjes papier met een nerveus handschrift. Ik wierp er een
blik op en begon ze gelijk aandachtig te lezen. De ongelukkige
jongeman liet ons daar een verklaring na voor zijn daad. Klaar
blijkelijk was hij bezweken onder diepe eenzaamheid. Hij had
geen familie, geen vrienden, geen geld, het was Kerstmis en
met heel z'n wezen hunkerde hij naar tederheid, liefde, geluk
en En daar se corse l'histoire - zoals ze dat naar ik meen in
het Frans zeggen. In de kamer naast die van hem woonde een
jong meisje dat hij niet kende, maar dat hij een paar keer in het
trappenhuis was tegengekomen en wier 'engelachtige schoon
heid' - je begrijpt natuurlijk uit die woorden dat hij nog erg
jong was - diepe indruk op hem had gemaakt. Welnu, terwijl
hij vocht tegen droefheid en wanhoop, hoorde hij dwars door
de muur heen, in de kamer van zijn buurvrouw, bepaalde
geluiden, een bepaald gekraak en bepaalde manier van zuchten
die hij in zijn brief omschreef als 'karakteristiek' en waarvan de
exacte aard zich maar al te gemakkelijk liet raden. Het is waar
schijnlijk dat die geluiden onafgebroken aanhielden toen hij
wordt het menens