IV c c v> O O» «3 (N rv LU waren mijn handen van ijzer en mijn ogen van lood vandaag nog trok ik je naar de aarde je veel te lichte voeten die zich in de winkelruit verheffen als om de hoge holle wolken te vullen stenen drijven mee en knappen dan als ballonnen het "s zijn je zwevende rokken (op je smalle schouders bouwt de stad haar wankele huizen in de kuil g van je buik vallen de torens roerloos tussen je doorzichtige dijen spat doodstil de wereld uiteen) jij en ik lief niets zijn we dan ijle (Q glazen engelen bij de minste aanraking C breken we

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2014 | | pagina 74