Cascar was een lieflijke oasestad in het westen van China. Hier
ontdekte hij zijde. Het fijne weefsel van vervoering.
Het stof op de trap dwarrelt naar alle kanten als de geesten de
Taklamakan aankondigen. Nog ziet hij zijn voeten elke vol
gende schrede maken. Elke stap is een beweging die voortvloeit
uit de vorige. Nee, elke stap roept de volgende op. Zijn hoofd
regeert. Zo heeft hij het geleerd. Opnieuw beginnen. Op of
neer. Is er beweging zonder trap? Al klimmend draait hij zich
om. Invers, op zijn hielen heeft hij deze mezzanine bereikt.
De geesten gaan liggen met het stof. Alleen betreedt hij nu
weer de houten spiraaltrap. Op naar het verleden. Op naar
Venetië en daarvoor. De stappen die hij zet voelen aangenaam.
De gedachte aan zijn klimmende voeten maakt hem gelukkig.
Hoe eenvoudig en schoon kan het leven zijn. Hij reist; hij ver
haalt.