Bij 'serieuze dichters' is de sonnetvorm een voertuig, bij light-
vmedichters is het sonnet een van de hoofdbestanddelen van
het spel. Sterker nog dan bij het sonnet komt dit naar voren in
vormen als het triolet, de pantoum, de rederijkersballade of het
ollekebolleke.
Maar is die vorm dan het enige, datgene waar alles om draait?
Soms wel, en soms is dat voldoende. Een goed ollekebolleke
kan louter vormbeheersing uitstralen. Een beter ollekebolleke
heeft ook nog wat te melden, heeft een inhoud die prikkelt, die
geestig is, verrassend, overrompelend of zelfs ontroerend.
Omdat de light-versedichter niet in de eerste plaats bezig is met
een intellectueel-filosofisch of artistiek-inhoudelijk program
ma, ligt er naast de ultieme vormbeheersing een wereld aan
thema's voor hem open. Zoals een fotograaf door een stad of
een landschap wandelt en zich laat inspireren door wat zich
aan hem voordoet, en daar vervolgens zijn fotografisch vak
manschap op loslaat en in die foto van die boom, die parkbank
of die blinde muur een gevoel, een visie, een gedachte zicht
baar maakt en daarmee een persoonlijk stempel drukt op wat
iedereen ook had kunnen zien, zo vindt de light-versedichter in
de alledaagse werkelijkheid, zijn gedachtenleven of zijn per
soonlijke fascinaties altijd wel een thema om zijn vormvaste
meesterschap op los te laten.
Het heeft lang geduurd voor het light verse in de Nederlandse
literatuur serieus genomen werd. Ten onrechte werd het sub
genre verward met nonsenspoëzie. De suggestie ervan was dat
light verse nergens over ging, een slap aftreksel zou zijn van het
werk van cabaretiers of een hobby van taalknutselaars en andere
dilettanten. Daarmee werd het werk van grootheden als Kees
Stip, Daan Zonderland en Drs. P, en de literaire cabaretteksten
van Ivo de Wijs, Willem Wilmink en Jan Boerstoel (om er maar
een paar te noemen) groot onrecht gedaan.
Het literaire tijdschrift De Tweede Ronde (opgericht in 1980) be
steedde door de jaren heen serieus en systematisch aandacht
aan light verse, evenals een dwars en inspirerend blad als Propria
Cures. Daarmee onderscheidden ze zich van andere literaire
tijdschriften.
In 1982 publiceerde Vic van de Reijt de populaire bloemlezing