terecht, nog steeds gelezen (in tegenstelling tot veel romantici
en tal van destijds hoogpopulaire dominee-dichters).
Toch noemen we Gerrit Achterberg, Hans Favery, Christine
d'Haen, Ida Gerhardt, H.H. ter Balkt, Nachoem Wijnberg, Fritzi
Harmsen van Beek en Alfred Shaffer geen %/if-vmedichters, al
schuwen ze humor en ironie als stijlmiddel geenszins. Ook de
vroege Rutger Kopland, Jean-Pierre Rawie, Judith Herzberg en
Gerrit Komrij worden ondanks hun ironische toon en soms
laconieke humor niet beschouwd als light-versedichters.
Dat Komrij en Rawie ook expliciet wel tot het light verse te
rekenen werk hebben geschreven, doet daar geen afbreuk aan.
Voor veel 'serieuze' dichters was en is het lichte vers een zijpad
dat ze graag bewandelen of bewandeld hebben. Het resultaat
daarvan kan hilarisch zijn (Komrij, Reve) of tenenkrommend
(Vestdijk, Roland Holst).
Als we het subgenre light verse willen toespitsen, is het begrip
vorm onontkoombaar. Naast begrijpelijkheid, doelgerichte
beoefening van het subgenre, en humor, ironie en relativering,
is de vorm essentieel. Traditioneel is het klassieke light verse
vormvast, dat wil zeggen: rijmend en metrisch. Traditioneel ligt
daarbij de lat hoog. Beheersing is, zoals bij elke vorm van
kunst, een eerste vereiste, en wie rijmend en metrisch werkt be
hoort dat goed te doen (om niet te zeggen perfect). Een koord
danser met een slecht gevoel voor evenwicht komt, zo hij niet
te pletter valt, op zijn best in het vangnet terecht. Een light-
vmedichter die smokkelt met rijm en metrum valt door de
mand en kan beter pretentieuze poëzie gaan schrijven waarin
de 'dichterlijke vrijheid' en particulier hermetisme nog wel
voor artisticiteit en vernieuwing kunnen doorgaan.
Met het primaat van de vorm in het light verse in enge zin
wordt de vorm ook een hoofdbestanddeel van de inhoud. Nu
zal menigeen opwerpen dat vorm altijd een hoofdbestanddeel
is van welke soort poëzie dan ook. Zonder een specifieke poëti
sche vorm is een gedicht geen gedicht. De light-versedichter
voegt er een dimensie aan toe: omdat light verse alleen succes
vol kan zijn als de vorm perfect is, wordt de acrobatiek in de
taal geen dragend stijlkenmerk meer, maar een van de hoofd
thema's van het gedicht.