O
GÉ
CM
de zomer verft een clandestien
blauw in bijtend lichte hemel
huizen zijn ondoordacht
binnen scherpe passie
van warmte gegleden
zon met grotesk vermogen
tot verveling verbindt
zenuwachtig de bedoeling
van elk bewegen
parkeert middagrust
op ogen
donkere bril gispt opinie
middelmatigheid
een wuft toegeloken wijs
glasgerinkel spoelt koele
drank over lippen
het lichaam vleit zich
doelloos aan daden
nog te verrichten
hoe diep zijn ze in zichzelf gezegen
ondanks vingers krant zomerhoed
een ruimte van sonoor gemoed
geluid van optrekkende auto's
ver doorgedreven
•b lucht oppert blauw
een stramme boulevardweg
en voor hun wijlend besef
de luxe van witte uitbouw
Q>
dit is hun mooiste oord
de zee klopt eindeloos gesmoord.