haar ogen, haar hoofd een beetje scheef.
"Ga jij zo?" vroeg ze.
"Ja," zei ik met een vreemd hoog stemmetje. "Ik ga zo."
Ze snoof, alsof ze mijn investering, afgewogen tegen het resul
taat, een betreurenswaardige combinatie vond van impulsivi
teit en geldverspilling.
Ik voelde me een beetje droevig worden. Wat had ze er mee te
maken? Wie begreep tenslotte de liefde beter dan ik? En wat
had ik er allemaal niet voor over? Terwijl ik naar een verdedi
ging zocht voelde ik hoe het onderste deel van mijn lijf lang
zaam werd afgebonden. Het truitje zat ook niet echt lekker. Het
jeukte als de pest, maar ik liet me nog liever martelen dan toe
te geven dat ik me had vergist. Ik zag mijn moeder bedenkelijk
naar me kijken.
"Nou ja," zei ze tenslotte.
Het was niet de opening waarop ik zat te wachten. Maar mijn
zussen wapperden stiekem met hun handen. Weg, weg.
En zo ging ik weg. Op mijn zaterdagavond. Naar The Motions
in het Schuttershof in Goes. Ik kon meerijden met een vriend,
de zoon van de melkboer. Hij mocht de bedrijfsauto van zijn
vader gebruiken.
Ze zaten met z'n drieën voorin. Hij en nog twee vrienden. Ik
zat achterin tussen de melkbussen. Het was een vanzelfspre
kendheid in de onderlinge hiërarchie die was ontstaan van
wege het feit dat zij alle drie tot de middenstand behoorden en
ik niet. Wij bezaten ook geen auto. De vriendschap heeft ook
niet lang bestaan.
Die avond heb ik met regelmatige tussenpozen voor het podium
gestaan en zo weinig mogelijk bewogen, terwijl alle meisjes
bleven zitten. Desondanks kreeg ik het zo warm in dat ver
schrikkelijke truitje dat ik met gemak een varkenslapje op mijn
hoofd kon bakken. Om af te koelen stond ik meer buiten dan
binnen.
Rudy Bennett moet zich ongetwijfeld hebben afgevraagd waar
om ik steeds weg liep.
Toen ik 's nachts thuiskwam was ik steenkapot. Ik was te moe
om mijn broek af te stropen omdat hij aan mijn kont zat vast
gesoldeerd. Het was me totaal niet gelukt om met welk meisje