Weg zon, weg horizon, daar komt de nacht.
De nacht is geen vriend, maar een onverlaat
die urenlang zijn sleetse lijkbaar door
kale donkere gangen sleept.
De nacht is acteur in een zelfgeschreven drama
van overspel en massagraf, van schuld en onschuld.
De nacht kust als een hoer met smetvrees.
De nacht maakt sterven hartverscheurend.
De nacht maakt, keer op keer, onweer in mijn hoofd.
De nacht loopt langzaam ten einde en ontdoet zich
van zijn kille verenkleed.
Laat mij, voor even.