«o
G£
O
0>
Achtergebleven in de mondhoeken van
je rivier drijven de beelden van wat
je hebt uitgesproken
Q een hoge lucht opent zich sprakeloos
de rest is als gebroken wrakhout
op de woordstroom afgevoerd, spoorloos
door nergens opgelost
wij zetten onze bepakking neer
boven het spraakwater blijft een wolk
vol leegte hangen, langzaam roterend
rond de vraag wat nu
wij turen op onze kompassen
taal moet opnieuw hier uitgevonden
in deze tijdloze uitgestrektheid
witte ruimte zonder einde
een terugweg is er niet
in de besneeuwde verte tekent zich
het traag bewegen van een stoet
rendieren af
wij nemen onze rugzakken op
V) antwoord op wat ons staat te doen,
niet blijven maar in andere woorden,
desnoods zonder, verdergaan
leven achter onszelf vandaan