«■n
Mijn opa, de zon op zijn rug getorst
spitte wiskundig voor na voor
dampende koeienstront onder de aarde
Van de mest werd niets gemorst
Zo heeft alles een goddelijke waarde zei hij
die nooit ter kerke ging noch metafysica
van een andere soort aanhing
Hij deelde de tuin in vakken op
Zaaide, zoals een zuster met medicijnen
langs de bedden gaat, kropsla
radijs, peterselie en rode biet
Totdat een tuinman van een andere gaarde
hem rooide en tot zich nam
C Vannacht terwijl de maan uit het duister gleed,
0> een satijnen licht over de dingen kwam
m zag ik hem bezig in het al
0> met het verspenen van sterren, verpoten van licht
Hij zal het zijn die de aarde beërven zal
Q>