Ik hou van haar. Ze is strikt als een wortelkanaalbehandeling, onverbiddelijk als een ingesnoerd kontje. Ze gutst in mijn hart een mooi rondje. Met een scalpel roomt ze mijn oogjes af en zingt met haar kleidroge mondje: Gutsen, gutsen, goedgemutst gutsen. Gutsen, gutsen, goedgemutst gutsen. Je bent de kluts kwijt, kleine jongen, je bent Haar zieltje is van crêpepapier, het mijne van papier-maché. De maan heeft enkel een kwartier om te popschijnen op ons twee. Uit zijn aankomende bundel Sauseschritt

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2014 | | pagina 46