FUENGIROLA Daar had je het al. Ze stond op het strand, dicht bij zee, en q speurde om zich heen. Thailand of daaromtrent, dacht Victor. Van de oosterse stranden naar die van het Westen gedreven door een intrigerend en tegelijk banaal, economisch lot. Haar 3 blik bleef haken aan het eenzame eilandje dat Victor en Vera op dit vrij vroege uur vormden, en toen kwam ze resoluut op hen afgeploegd. Toen ze vóór hen met een allerliefste glimlach neerhurkte probeerde Victor langs haar heen te kijken. Maar haar knieën weken licht uiteen, zodat zijn blik onvermijdelijk naar het punt werd getrokken waar het kruisvierkantje van haar jeans het Verre Oosten aangaf. "Ui, how are you," zei ze zacht en geolied. "No!" zei Victor en schudde alvast zijn hoofd. Gistermiddag zat hij met Vera op het plankier van een strand- restaurant achter een portie geroosterde sardines. Door de veranda van twijgen dreef de zon dunne strepen van wit goud. De ene verkoopneger was nog niet gepasseerd met zijn hor loges, hoofdtelefoons, lederwaren of zonnebrillen, of de andere verscheen alweer om de hoek van het plankier. Het leken er ieder jaar meer te worden. Ongeveer vijfendertig jaar terug had hij de eerste gezien, toen voornamelijk met handtassen, herin nerde hij zich. Hoe meer het er werden, hoe minder ze leken te verkopen. Ze hielden ook niet meer zo halsstarrig aan als vroe ger. Alsof het niet langer om de verkoop ging, maar om iets anders. Een slopende missie van eindeloos zeulen. Iets geheims waarvan ze zelf óók niet op de hoogte waren. Sommigen waren getooid met acht of negen van hun eigen horloges om de arm, jj-p, anderen hadden een veelkleurige kunststof hanenkam op hun jam hoofd gezet, zodat ze een imitatie van zichzelf leken: magere zwarte mannen uit een ver en exotisch land overzee. Tot

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2014 | | pagina 26