Man loopt naar zijn fiets, haalt de brief weer uit zijn zak, leest wat er niet zou staan, leest. Achter hem het glazen huis van wie zojuist nog zijn werkgever. Voorjaarslicht kaatst tussen de kantoren, maar hij moet hier weg, naar waar hij woont, om de orde van de meubels, de stilte van de rijen boeken, troost ook van het kleurbewuste schilderij en in de hoeken naast het raam de kalme vazen. Daar zal hij zich terugvinden bij de kast met de sloten. Alle tijd nu om zijn wapens eens schoon te maken, te oliën.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2014 | | pagina 102