Oktobermannen
Voor August Graten von Platen
Het graf, een zuil errichtet von Freunden und Verehren,
wacht wit en stil op vriendenbezoek. Krekels hoeden
zijn vergeten creperen en in azuren hitte
wasemt dor de verlaten tuin van Landolina.
Wat bracht mij hier? Een Memorandum. Oud vuur waarin
grijszachte lovertjes schroeien. Tjirp geheugen, lieg.
Gekwelde Grafen von Platen, ook ik zocht in een gezel
geborgenheid, omhelzingen en ruwe wangen. Wij
oktobermannen vangen in ontevreden journaals
lege dagen en jaar, verblind, doof, onvruchtbaar.
En zie, ik vond. Voorgoed staat hij naast me,
leest zacht binnensmonds in lichtval je gedicht.
Hij die lief, lieverd,
liefste zeggen mag.
Je zwijgt
marmer, je krijst:
"Heb je nu je zin?"